Op 4 april 1872 besliste de gemeenteraad om het oude schoolgebouw te verkopen. Na de goedkeuring door de provincieraad nam het schepencollege met burgemeester Adolf De Witte en de schepenen Joseph Plas en Karel Louis De Vis contact op met notaris Alphonsus Delwart van Asse. Het ging om een gebouw met bijgebouwen gelegen op Boekhout, sectie D, nrs. 50c en 51c. Het terrein was 5 a 10 ca groot en grensde west aan de Molenstraat, oost aan Jan Baptist Van den Hove, zuid aan Ferdinand De Smedt en noord aan de Brusselbaan.
De school stond op de hoek van de Brusselbaan en het Molenstraatje
De gemeente had de grond gekocht van Maria Cornelia De Smedt, de vrouw van Jan Baptist Van Houdenhove op 24 maart 1850. De koper kon over het gebouw beschikken zodra de nieuwe schoolgebouwen (achter het voormalig gemeentehuis) in gebruik werden genomen en dat ten laatste op 1 januari 1873. Hij moest 10% van de koopsom uiterlijk drie dagen na de toewijzing betalen en de rest binnen de maand in de handen van vertegenwoordigers van de gemeente in het kantoor van de notaris. Deed hij dat niet, dan kwam er een intrest van 5% bij.
De openbare verkoop had plaats in het café van Pierre Callebaut. Er waren twee koopdagen. De eerste ging door op 25 oktober 1872. Constantin De Cort bood 3 600 fr. Op de tweede koopdag op 4 november was er een tweede kandidaatkoper, Jan Baptist Callebaut, cabaretier uit Erembodegem. Twaalf maal boden ze tegen elkaar op en verhoogden zo de prijs tot 5 020 fr., het laatste bod van De Cort. Die verklaarde nadien dat hij had gehandeld in opdracht van zijn broer Egidius die in de Zuidstraat nr. 6 te Brussel woonde.