Affligem, gevormd door de dorpjes Essene, Hekelgem en Teralfene, ligt aan de westelijke rand van Vlaams Brabant tussen Asse en Aalst. Onze gemeente kent een sterke verstedelijkingsgraad. De dorpskernen deinen uit tot de driesgehuchten zoals Bleregem, Doment en Biesendries en alleen de boskantgehuchten Ten Bos en De Kavee liggen nog afgezonderd. De E40 en de Brusselbaan (N9) die onze gemeente horizontaal doormidden snijden, hebben, samen met de nabijheid van belangrijke treinstations, de mobiliteit van de Affligemnaar sterk verhoogd met een bevolkingstoename tot gevolg. Toch blijven er nog open ruimtes over waar het oude cultuurlandschap van bossen, weiden en kouters bewaard bleef. Men vermoedt dat er al in het Steentijdperk tijdelijke nederzettingen waren. Topografisch gezien lijkt onze gemeente op een zadeldak. De hoger gelegen gebieden (tot circa 78 meter: Trommelbos, Sparrenbos, Eksterenberg, Molenberg en Boekhoutberg) waarlangs de Romeinse heirweg liep, vormen de nok van het dak en bieden de bezoekers een prachtig panorama met in het noorden de Abdij Affligem, het Kluisbos en de voormalige abdij Maria Mediatrix en in het zuiden de laag gelegen Dendervallei (tot circa 10 meter). De kouters op de leemplateaus worden onderbroken door lintbebouwing en langgerekte beekdalbossen. Her en der verspreid vertoont het landschap nog sporen van de ondernemerszin van de Abdij Affligem: grote oude hoeves, de contouren van drooggelegde vijvers en de slenken van oude steengroeven. Met die ontginning kende onze streek een totale ommekeer. Niet alleen het uitzicht wijzigde, er ontstonden heuvels en diepe groeven, ook en vooral de samenstelling van de bevolking veranderde. Steenkappers, beeldhouwers en werklieden voor het graven en het vervoer stroomden toe, zelfs uit Wallonië en Picardië. Hun komst zou aan de basis liggen van heel wat Romaanse toponiemen in Affligem: Mattein, Mazits, Kavee, Montil … In het midden van de 18de eeuw kwam er een einde aan de ontginningen omdat de groeven uitgeput waren. De duivelsputten op de Boekhoutberg zijn nog duidelijke getuigen van deze verdwenen bedrijvigheid
Het ontstaan van de fusiegemeente
In 1977 kenden de 3 deelgemeenten Essene, Hekelgem en Teralfene een fusie. Tot voor 1977 werd elke deelgemeente afzonderlijk bestuurd. De fusiegemeente kreeg de naam Hekelgem, gemeentelijke diensten werden ondergebracht in het gemeentehuis te Hekelgem, Brusselbaan 117. In 1979 werd het vroegere houtverwerkend bedrijf ‘Boplaco’ ingehuldigd tot gemeentelijk administratief centrum “Bellekouter”. Een jaar later, 1980, werd de gemeentenaam ‘Hekelgem’ officieel gewijzigd in ‘Affligem’. De fusiegemeente Affligem dankt haar naam aan de Abdij Affligem, een van de oudste en meest vermaarde abdijen van de Lage Landen.
De abdij Affligem
De abdij werd gesticht door zes krijgslieden die wellicht in 1062 tot bekering kwamen. Op grond van de paltsgraaf Herman II bouwden zij vanaf 1084 hun abdij. De krijgslieden namen de regel van Sint-Benedictus aan en na een aanzienlijke schenking van graaf Hendrik III van Leuven groeide het abdijdomein uit tot een van de belangrijkste in de Nederlanden. Affligem werd de “Primaria Brabantiae”, de voornaamste abdij van het hertogdom Brabant. Ze stichtte acht kloosters en had een zeer sterke invloed op de omgeving door haar armenzorg, door het patronaat over 45 parochies en het begevingsrecht van zo’n 130 beneficies, door de bouw van grote hoeves en winden watermolens, door de aanleg van visvijvers en niet in het minst door de ontginning van zandsteengroeven. De abdij bleef niet gespaard van tegenslag. Na de vernielingen in de 14de eeuw volgde de volledige verwoesting in 1580 door de troepen van Willem van Oranje. Vanaf de 17de eeuw kende ze dank zij bezielende proosten zoals Benedictus van Haeften en Beda Regaus een materiële en spirituele heropleving. Die bloeiende periode werd bruusk afgebroken door de Franse Revolutie. Op 11 november 1796 verjoegen Franse revolutionairen de monniken uit hun abdij. De abdijgebouwen en alle bezittingen werden verkocht. Het abdijdomein, dat meer dan 8.000 hectare grond en een veertigtal boerderijen telde, ging volledig verloren. Bijna veertig jaar leefden de monniken verspreid tot hun overste in 1837 een leegstaand klooster in Dendermonde kon aankopen en daar het kloosterleven hervatte. De terugkeer naar Affligem gebeurde in 1870 na de aankoop van het Bisschoppenhuis. Een decennium later volgde de bouw van een neogotische vleugel en een kerk. In de 20ste eeuw werden de gebouwen verder uitgebreid. De abdij had inmiddels haar vooraanstaande rol weer opgenomen door de publicatie van het Tijdschrift voor Liturgie, de oprichting van het Cultureel en het Religieus Centrum en de openstelling van de jeugdhemen Sint-Benedictus en Verbrugghen. Culinaire bekendheid verwierf de abdij door haar smaakvolle abdijkaas en haar verrukkelijk abdijbier.